Wat wordt bedoeld met moslimhaat, anti-moslimracisme, islamofobie of moslimdiscriminatie? Hoe vaak komt het voor? Wat is de impact? Wat is de rol van de media? Wat doet de politiek om moslimhaat en moslimdiscriminatie te voorkomen en wat kan er nog meer gebeuren?
Over de terminologie: moslimdiscriminatie, moslimhaat, anti-moslimracisme, islamofobie
Er worden veel termen gebruikt om de uitsluiting van moslims te omschrijven. En er is ook al jaren veel discussie over deze termen. In de Vierde Monitor moslimdiscriminatie (Butter, Van Oordt, van der Valk, 2021) gebruiken de auteurs de volgende omschrijvingen:
Bij moslimdiscriminatie is sprake van het anders behandelen, uitsluiten of achterstellen van individuen of groepen op basis van hun (vermeende) islamitische geloof.
Moslimdiscriminatie komt voort uit wat wel wordt aangeduid als anti-moslimracisme, moslimhaat of islamofobie: een samenstel van generaliserende ideeën, beelden, symbolen en teksten die systematisch en consistent een negatieve betekenis geven aan ‘moslims’ en/ of ‘de’ islam. Hierdoor worden moslims, maar soms ook niet-moslims die (ten onrechte) als moslim gezien worden, negatief bejegend en/of uitgesloten, vaak mede op basis van uiterlijke kenmerken zoals naam, taalgebruik, fysiek voorkomen en kleding.
Antropoloog Martijn de Koning (2019) definieerde islamofobie in Vijf mythen over islamofobie als:
“het construeren van een negatieve, generaliserende en essentialistische definitie van islam die leidt tot het maken van een hiërarchisch onderscheid tussen mensen die (vermeend) moslim zijn en degenen die dat niet zouden zijn. Dit gebeurt om de moslims als groep te problematiseren op basis van hun religie.”
Ervaren moslimdiscriminatie en meldingsbereidheid
Uit onderzoek van het SCP naar Ervaren Discriminatie (Andriessen et al., 2020) blijkt dat 69% van de Nederlandse moslims in 2019 discriminatie heeft ervaren. Van deze groep twijfelde 14% of het wel om discriminatie ging, 55% twijfelde hier niet over. Ter vergelijking: 32 % van de christenen had discriminatie ervaren (waarvan 11% twijfelde) en 37% van de niet-gelovigen (waarvan 12% twijfelde). Ongeveer twee derde van de Marokkaanse Nederlanders rapporteerde zich gediscrimineerd te voelen op grond van geloof. Van de Turkse Nederlanders gaf ongeveer de helft aan ervaring te hebben met deze vorm van discriminatie.
Uit onderzoek naar stigmatisering en discriminatie van moslims in Utrecht (Omlo, Butter, 2020) blijkt dat ongeveer twee derde van de mensen die moslimdiscriminatie ervaart, dit op straat of in de publieke ruimte ondervindt. Verder wordt vaak moslimdiscriminatie ervaren op de arbeidsmarkt (52%), op het internet (51%), in winkels en op de markt (40%), in het openbaar vervoer (32%) en in het onderwijs (24%). Daarnaast werden vaak media en politiek genoemd. Uit dit onderzoek komt naar voren dat ook niet-moslims het slachtoffer kunnen zijn van moslimdiscriminatie.
Uit een verkennende survey die in het kader van de Vierde Monitor moslimdiscriminatie (Butter, Van Oordt, van der Valk, 2021) werd gehouden, werd duidelijk dat driekwart van de respondenten aangaf op enigerlei wijze te maken gehad met discriminatie op de arbeidsmarkt op grond van hun (vermeende) islamitische geloof. Arbeidsmarktdiscriminatie van moslims komt in ongeveer dezelfde mate voor bij sollicitaties, op de werkvloer en bij doorstroming naar hogere functies. Een hele kleine minderheid van de respondenten met een discriminatie-ervaring meldde dit bij de politie of een anti-discriminatievoorziening. Deze lage meldingsbereidheid blijkt ook uit ander onderzoek: volgens het SCP (Andriessen et al., 2020) doet ongeveer 3% van de slachtoffers van een melding van discriminatie hiervan aangifte bij de politie of een anti-discriminatievoorziening.
Meldingen moslimdiscriminatie
Art.1 en discriminatie.nl publiceren jaarlijks de cijfers van het aantal meldingen van discriminatie bij de politie, de Antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s), het College voor de Rechten van de Mens en het Meldpunt Internet Discriminatie (MiND).
Moslimdiscriminatie wordt sinds 2014 door ADV’s en politie apart geregistreerd als subcategorie van de discriminatiegrond godsdienst. De politie is hiermee in 2019 gestopt vanwege een andere werkwijze. (Butter, Van Oordt, van der Valk, 2021)
Uit de grafiek hieronder wordt duidelijk dat er in 2015 sprake was van een piek in het aantal meldingen bij ADV’s. Dit was zeer waarschijnlijk het gevolg van terroristische aanslagen dat jaar in Europa (o.a. twee keer Parijs), de slachtpartijen door Daesh (Islamitische Staat) in Syrië en Irak en de vluchtelingencrisis. De toename in 2020 van het aantal meldingen bij het ADV is vooral het gevolg van 148 meldingen die werden gedaan over discriminerende facebookberichten over moslims van een woningbouwvereniging. Het aantal meldingen van discriminatie op het internet bij MiND is al jaren relatief laag. Dit geldt voor alle vormen van discriminatie en heeft waarschijnlijk te maken met de onbekendheid van dit meldpunt.
Voorvallen van agressie tegen gebouwen van moslims
Moslimhaat richt zich niet alleen tegen personen, maar ook tegen de gebouwen van moslims. Sinds de jaren ’70 is er sprake van brandstichting, bekladding, vernieling etc. van moskeeën. De daders zijn vaak anoniem, maar opereren de laatste jaren vaker vanuit kleine radicaal- of extreemrechtse groeperingen. Het aantal voorvallen van agressie gericht tegen moskeeën verschilt sterk per jaar. Volgens de Vierde Monitor moslimdiscriminatie nam het aantal voorvallen per jaar in vergelijking met de piek in 2015-2016 af, maar ligt het nog altijd hoger dan voor 2015 (Butter, Van Oordt, van der Valk, 2021). De agressie richt zich tegen bestaande moskeeën en moskeeën in aanbouw. Ondanks dit ‘verzet’ worden nieuwe moskeeën uiteindelijk in veruit de meeste gevallen wel gerealiseerd (Van Oordt, 2019).
Daders
Zoals ook bij andere vormen van discriminatie het geval is, is er amper onderzoek gedaan naar de daders van moslimdiscriminatie. Geen onderzoek naar de daders, maar wel vermeldenswaard in dit verband is een onderzoek naar oorzaken en triggerfactoren van moslimdiscriminatie (Van Wonderen, Kapel, 2017). Hieruit bleek onder andere dat ongeveer een derde van de jongens en één op de zeven meisjes negatief denkt over moslims. Een deel van deze jongeren denkt dat moslims een bedreiging vormen voor de Nederlandse cultuur. Ze worden in verband gebracht met terroristische aanslagen uit naam van de islam en met complottheorieën die ervan uitgaan dat moslims Nederland willen overheersen. Naarmate niet-islamitische jongeren meer en vaker persoonlijk contact met moslims hebben, denken zij positiever over moslims. Zij vinden dan vaak ook dat de berichtgeving in de media over moslims negatiever is dan hun eigen ervaringen. Bij jongeren die weinig contact met moslims hebben, bepalen vooral de media hun oordeel, maar ook uitspraken over moslims van opiniemakers en politici.
Media
Sinds begin van de jaren 90 wordt onderzoek gedaan naar de wijze waarop de media aandacht besteden aan moslims. Emeritus-hoogleraar interculturele communicatie Wasif Shadid onderscheidde in 2009 vier frames die hij steeds zag terugkeren in de media. Deze frames keren in meer of mindere mate ook terug in ander onderzoek:
- Het etnocentrisme frame. Met behulp hiervan worden mediagebruikers vertrouwd gemaakt met een ‘wij-zij’-tegenstelling en met ‘onze’ versus ‘hun’ cultuur, waarbij de eerstgenoemde beter respectievelijk hoger wordt gewaardeerd. (..)
- Het stigmatiseringsframe. Hoofdkenmerk van dit frame is dat allochtonen en moslims worden gepresenteerd als probleemgroepen: ze worden meer dan strikt noodzakelijk in verband gebracht met criminaliteit, misdaad, misbruik van sociale voorzieningen, terrorisme, werkloosheid en drugs.(..)
- Het lekenframe. Hoofdkenmerk hiervan is dat allochtonen en moslims relatief weinig kans krijgen om hun mening te ventileren en dat ze vooral als leken en niet als deskundigen worden gepresenteerd. (..)
- Het culturele generaliseringsframe. Met behulp van dit frame worden Marokkaanse en Turkse Nederlanders gepresenteerd als één homogene groep en als moslims bij wie de religieuze identiteit alle andere sociale identiteiten overwoekert.
Andrea Meuzelaar signaleerde in haar proefschrift over de representatie van moslims en de islam op de Nederlandse publieke televisie twee concurrerende verhalen over de religieuze identiteit van moslims: één over de goed aangepaste en succesvol geïntegreerde moslim en één over de onaangepaste en barbaarse moslim. Beiden zijn volgens haar stereotypen.
Deze frames en stereotypen keerden ook terug in een analyse van bijna 4500 foto’s van moslima’s in de beeldbank van het ANP (Yüksel, Butter, 2020). De onderzoekers concluderen dat er een eenzijdig beeld van moslima’s wordt gegeven: bijna alle moslima’s dragen een hoofddoek of een niqaab en worden bijna altijd buitenshuis en grotendeels passief gefotografeerd. Ze zijn zelden zichtbaar als burgers die actief bijdragen aan de samenleving, maar ook niet in hun eigen sociale omgeving, bijvoorbeeld als een moeder die haar kind helpt met huiswerk. De woorden waarmee de foto’s omschreven worden refereren vaak aan politiek-maatschappelijke debatten over thema’s als inburgering, integratie of aan politieke frames zoals islamisering. Hiermee worden moslima’s voornamelijk als ‘de ander’ weergegeven.
Impact
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat alledaagse ervaringen met discriminatie en haat een ingrijpende impact hebben op het dagelijks leven en welzijn van Nederlandse moslims. Lees hierover bijvoorbeeld de publicaties van Meld Islamofobie over Alledaagse Islamofobie en de impact van het Boerkaverbod. Bij praktisch iedereen leidt het ervaren van moslimdiscriminatie tot emotionele reacties en het is vaak van invloed op het gedrag variërend van het verbergen van de islamitische identiteit tot het aangaan van een gesprek of de confrontatie (Abaaziz, I., 2019; Butter, Van Oordt, Van der Valk, 2021; Omlo, Butter, 2020).
Politiek
In de Tweede Kamer is lange tijd geen aandacht geweest voor het tegengaan van moslimdiscriminatie en moslimhaat. Pas sinds ongeveer 2010 staat het dankzij maatschappelijke initiatieven, onderzoekers, enkele blogs en politici meer op de agenda.
Het kabinet Rutte II (VVD, PvdA) maakte in 2015 een voorzichtig begin met het ontwikkelen van beleid. Zo wordt sindsdien moslimdiscriminatie door Antidiscriminatievoorzieningen (en tot 2019 politie) apart geregistreerd. Ook besteedde het vorige kabinet enigszins aandacht aan de beveiliging van moskeeën, dat leidde onder andere tot een Handreiking Veilige Moskee, en het gaf opdracht tot het eerdergenoemde onderzoek naar de triggerfactoren van moslimdiscriminatie.
Het derde kabinet Rutte was weliswaar het eerste kabinet dat het tegengaan van moslimdiscriminatie expliciet in het regeerakkoord opnam, maar het kabinet nam vervolgens amper concrete maatregelen. Integendeel, het vorige kabinet liet het gebeuren dat de politie in 2019 stopte om de voorvallen van moslimdiscriminatie apart te registreren (Butter, Van Oordt, Van der Valk, 2021).
Op lokaal niveau staat het beleid om moslimdiscriminatie tegen te gaan in de meeste gevallen nog in de kinderschoenen. In Utrecht is er onderzoek gedaan naar ervaren moslimdiscriminatie (Omlo, Butter, 2020), in Rotterdam naar ervaren discriminatie onder moslima’s op de arbeidsmarkt (Vijlbrief, de Wit & Fiere, 2021) en in Amsterdam voeren het Collectief tegen Islamofobie en Discriminatie (CTID) en projectbureau Zasja (Roemer van Oordt) een actie-onderzoek uit naar moslimdiscriminatie en islamofobie in Amsterdam.
Verkiezingen
De afgelopen verkiezingen voor de Tweede Kamer waren er zes partijen die de aanpak van moslimdiscriminatie of moslimhaat expliciet in hun programma hadden vermeld: D66, GroenLinks, PvdA, DENK, BIJ1 en NIDA (Boots, Butter, 2021). Sommige partijen noemen deze vormen van uitsluiting in een opsomming van verschillende vormen van discriminatie en racisme. Andere partijen doen daarnaast ook specifieke voorstellen, die in het schema hieronder kort worden samengevat.
Meer voorstellen om moslimhaat/islamofobie en moslimdiscriminatie aan te pakken
De maatschappelijke organisaties Meld Islamofobie, S.P.E.A.K., het Collectief tegen Islamofobie en Discriminatie EMCEMO en IZI Solutions presenteerden in 2020 een ‘Manifest tegen Islamofobie’ waarin diverse voorstellen werden gedaan (Meld Islamofobie et al., 2020). Eén van de voorstellen was antimoslimracisme/islamofobie/moslimhaat en moslimdiscriminatie als een specifieke vorm van racisme en discriminatie te erkennen.
Ruim 600 respondenten namen begin 2021 deel aan een peiling die in opdracht van het CTID en Emcemo werd uitgezet (Butter, De Koning, 2021). Samen formuleerden zij 225 voorstellen om moslimhaat en -discriminatie tegen te gaan. Dit varieerde van het stimuleren van meer ontmoeting om vooroordelen weg te nemen, meer inclusiviteit bij overheid en organisaties en het aanspreken van media en politici op het gebruik van stigmatiserende frames tot het instellen van een onafhankelijk instituut dat moslimhaat registreert, registratie van moslimdiscriminatie door de politie en het OM dat meer tijd vrij moet gaan maken voor (moslim)discriminatie.
Bronnen en meer lezen:
- Andriessen, I. (e.a.) (2020), Ervaren discriminatie in Nederland II, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
- Abaaziz, I. (2016), Jaarrapport 2015, Meld Islamofobie
- Abaaziz, I. (2019) Alledaagse Islamofobie in Nederland; een verkennend onderzoek. Amsterdam: Stichting Meld Islamofobie.
- Abaaziz, I. (2020) Zwartboek Boerkaverbod; een pleidooi voor de afschaffing van het boerkaverbod. Stichting Meld Islamofobie
- Bon , S. van, B. Fiere, B. & N. de Wit (2020), Discriminatiecijfers in 2020, Rotterdam/Den Haag: Art.1.
- Boots, F., & Butter, E. (2021, 7 maart). Wat deden de politieke partijen tegen moslimhaat en moslimdiscriminatie en wat willen ze gaan doen? Republiek Allochtonië. https://www.republiekallochtonie.nl/blog/achtergronden/wat-deden-de-politieke-partijen-tegen-moslimhaat-en-moslimdiscriminatie-en-wat-willen-ze-gaan-doen
- Butter, E., R. van Oordt & I. Van der Valk, Vierde Monitor Moslimdiscriminatie. (Amsterdam: 2021).
- Butter, E., & De Koning, M. (2021, 20 maart). Wat te doen tegen moslimhaat en moslimdiscriminatie? De suggesties van 225 respondenten.
- Koning, M. de (2019) Vijf mythen over islamofobie, Antwerpen: Yunus Publishing/ KifKif.
- Meld Islamofobie, S.P.E.A.K., het Collectief tegen Islamofobie en Discriminatie, EMCEMO & IZI Solutions. (2020). Manifest tegen islamofobie 2020.
- Omlo, J. & E. Butter (2020), Utrecht is ook mijn stad; Cijfers en verhalen over discriminatie en stigmatisering van moslims in Utrecht, een verkennende studie. Utrecht/Amsterdam: Bureau Omlo/Ewoud Butter.
- Oordt, R. van. “Besluitvorming Moskeebouw Bepaald Door Islamofobe Tendensen?”. In Mikpunt Moskee, edited by Ineke Van der Valk, 25-45. Amsterdam: Brave New Books, 2019.
- Shadid, W. (2009). Moslims in de media, de mythe van de registrerende journalistiek. In S. Vellinga (e.a.), Mist in de polder, pp. 173-193, Amsterdam: Aksant.
- Valk, I. van der (2012), Islamofobie en Discriminatie, Amsterdam: Amsterdam University Press.
- Valk, I. van der (2015), Monitor moslimdiscriminatie, Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.
- Valk, I. van der (2017), Monitor moslimdiscriminatie, derde rapportage, Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.
- Vijlbrief, A., Wit, N. de & B. Fiere, Ervaren discriminatie onder moslima’s op de Rotterdamse arbeidsmarkt. Rotterdam: Idem.
- Wonderen, R. van & M. Kapel (2017), Oorzaken en triggerfactoren van moslimdiscriminatie in Nederland. Utrecht: Verwey-Jonker instituut
- Yüksel, C. & E. Butter (2020), Moslima. Een onderzoek naar de representatie van moslima’s in de beeldbank van het ANP, Amsterdam: Cigdem Yüksel/Ewoud Butter.
Sinds 2010 verschijnen er op Republiek Allochtonie artikelen over moslimhaat/moslimdiscriminatie/ De meeste vindt u hier.
Zo nu en dan verschijnt er een update van de lijst van voorvallen van agressie tegen moskeeen. U vindt ze hier.
Of bezoek het blog Closer van antropoloog Martijn de Koning die ook veel over moslimhaat/moslimdiscriminatie heeft geschreven.